Wandeling langs literaire plekjes in Maastricht
Download pdf: LiterairePlekjesMaastricht
1. Turennestraat 21
Woonhuis Pierre Kemp (1886-1967) Hier woonde de Maastrichtse dichter bijna veertig jaar.
Voor zijn originele poëzie ontving hij in 1956 de Constantijn Huygensprijs en in 1959 de P.C.Hooftprijs.
Naast de deur ziet u twee regels uit zijn gedicht Emeritaat uit 1953.
Ik woon al lang in een huis van de lucht,
Iets hoger dan de vogels in de bomen.
2. Stenenwal
Latijnse tekst langs de oever van de Maas Hier was de aanlanding van
de Romeinse brug. De tekst van Frans Stoks luidt:
FOSSVRAE IMPIGRITAS
EFFODITFRAGMINA PONTIS
ERVTA QVAE TENEBRIS
HIC REDIVIVA NITENT
De vertaling:
Het onverdroten graven bracht aan het licht
een brug door de Romeinen ooit gesticht
Zijn resten, opgehaald uit ’t duister licht,
staan hier te schitt’ren in herboren licht
3. Markt - Raadzaal, ingang Gubbelstraat
Vier gedichten van dichters uit Maastricht en omgeving in het
trappenhuis van de Raadzaal: Maarten van den Berg, Emma Crebolder,
Rouke van der Hoek en Hans van de Waarsenburg.
4. Markt - taxistandplaats
In de stoeprand staan enkele regels uit het gedicht Ruiters van de
stad van Maarten van den Berg (1970). Naast dichter, beeldhouwer en
schilder is Maarten van den Berg nachttaxichauffeur.
wij zijn gewetenloze ruiters,
wij roken rauwe diesellucht,
wij drinken steenkoolzwarte koffie,
wij zijn de ruiters van de stad.
5. Theater aan het Vrijthof
In de gang hangen 4 regels van Wiel Kusters
Nieumeeghs Mariken verloor hier haar ringen,
tekens van straf rond armen en hals.
Wij bevrijden ons niet van het dwingen der dingen
dan door muziek, die ketens doet springen.
Deze regels herinneren ons aan het verhaal van Mariken van
Nieumeghen uit 1485. Mariken was met de duivel Moenen meegegaan
en leefde zeven jaar met hem in zonde in Antwerpen. Zelfs de paus
kon haar niet vergeven; hij sloot ijzeren ringen om haar hals en
polsen. Zij werd non in het klooster van de Witte Vrouwen in
Maastricht en daar vielen na jaren haar ringen af: de zonden
waren vergeven. Van 1229 – 1795 stond op deze plek het Klooster
van de Witte Vrouwen. Hier heeft Mariken in het klooster gezeten.
In het souterrain is nog een stuk van de oude kloostermuur te zien.
6. Vagevuur, tussen de St.Servaas en de St.Jan
Sinds 2012 is hier het gedicht Tussen de torens van Maarten van
den Berg (1970) in twee stenen gebeiteld.
als ’t vuur
van de stad
vervaagt
...
7. Henric van Veldekeplein
Hier zit Henric van Veldeke, de eerste dichter in de Nederlandse
literatuur van wie wij de naam weten. Hij schreef op verzoek van de
kapittelheren van de Sint Servaas de Sint Servaaslegende in 1170 om
meer pelgrims naar te stad te krijgen. Sint Servaas was de eerste
bisschop en is beschermheilige van Maastricht. Hij stierf in 384 en
boven zijn graf werd de Sint Servaas gebouwd in de 11e tot 15e eeuw.
De bekende regels over Maastricht zijn te zien op de glazen wand van
de Veldekezaal in het Centre Céramique. Henric van Veldeke schreef
ook minneliederen waarvan er een op de sokkel van het beeld staat:
Dé blitscap sonder rouwe entfeit
bit eren, hé is rike.
Dat herte da der rouwe in steit,
dat evet jamerlike.
Vertaling:
Wie van liefde doorstraald wordt zonder verdriet
en met ere, zo iemand is rijk.
Een hart dat door rouw overschaduwd wordt
verkeert in deerniswekkend toestand.
8. Aldenhofpark, Beeld d’Artagnan van Alexander Taratynov
In 1673 lag de Zonnekoning Lodewijk XIV voor Maastricht. Vanaf de
St.Pietersberg bestookte hij de stad. Tot de elitegarde van de koning
hoorde d’Artagnan (= Charles de Batz de Castelmore); hij is de 4e
musketier. Bij de aanval op de Tongersepoort op 24 juni 1673 sneuvelde
hij op 62-jarige leeftijd. Nog steeds is in de walmuur achter het
beeld te zien waar toen een grote bres in de muur werd geschoten.
Alexandre Dumas schreef het beroemde boek De drie musketiers in 1844.
9. Bonnefantenstraat 15, Conservatorium
In 1962 werd hier op de plaats van een grote watermolen het
conservatorium gebouwd. Ter ere van 50 jaar conservatorium schreef
Leo Herberghs het gedicht dat naast de deur hangt in het Nederlands
en in het Engels (vanwege de vele buitenlandse studenten)
Waar is de Jeker? Blijft
hij beneden. Luistert hij
...
10. Grote Looiersstraat, Beeld Fons Olterdissen van Willem Hofhuizen
In deze statige straat waar vroeger de Jeker stroomde en de
leerlooiers woonden staat het beeld van tekstschrijver Fons
Olterdissen (1865-1923). Met zijn broer, de musicus Guus, schreef hij
Maastrichtse musicals zoals De kapitein van Köppenich en Trijn de
begijn. Uit deze laatste komt het zgn. Maastrichts volkslied:
Joa, diech höbs us aon ’t hart gelege
Mestreech door alle ieuwe heer.
Ja, je bent ons aan het hart gelegen
Maastricht, door alle eeuwen heen.
11. Doorgang Grote Looiersstraat naar Nieuwenhofstraat –
Universiteitsbibliotheek
Hier vindt u een gedicht van Wiel Kusters dat speciaal voor de
Universiteitsbibliotheek werd geschreven.
Het boek dat zich laat lezen in de nacht
gloeit op,werpt licht op voor- en nageslacht.
12. Sint Pieterstraat 7 / Scheur in de muur
Non sum qualis eram
Ik ben niet zoals ik was
(Uit: Oden, Horatius 65-8 v.Chr.)
In 1229 kreeg Maastricht de eerste stadsomwalling. De scheur in de
muur van het RHCL (Regionaal Historisch Centrum Limburg) geeft aan
dat de walmuur hier gelopen heeft; aan de overzijde van de straat
is die nog steeds te zien.
13. Achter de Oude Minderbroeders /Sint Bernardusstraat
Engel op de muur
Sculptuur van Anke van Kooten en gedicht van Henri Looymans
De woorden die ons dreven
Schreven levens in het steen.
Zij zingen onbewogen luid
In gevels om ons heen.
14. Hoek Onze Lieve Vrouweplein - Bredestraat
Op het blinde raam op de eerste verdieping ziet u een gedicht
in het Maastrichts van Frans Budé.
Iech loer
nao de lui
op straot, huur
Ik kijk
naar de mensen
op straat, hoor
15 Stokstraat - Beeldje van Pieke
Vlak bij de O.L.Vrouwekerk zit Pieke op een muurtje met zijn hondje.
Zij zijn figuren uit de romans van Bèr Hollewijn (1907-1978) die
zich afspelen in het volkse Stokstraatkwartier van voor de renovatie.
16 Stadspark bij eendenvijver
Sculptuur van Fons Lemmens met gedicht van Hans van de Waarsenburg
Eeuw
In een waaier van verscheidenheid
Loopt tijd te hoop
Dooft schandzang ver rumoer
In vroege schaamte van onderworpenheid
Het veranderende licht
Gebogen hoofd dat zich opricht
Verstild in kleur een bewogenheid
Ruimte nog voor ver verschiet
Open hand die voegt, die leven biedt
17. Stadspark Kempland - Beeldje Pierre Kemp van Rob Stultiens
In een stil gedeelte van het stadspark dat Kempland heet, staat het
beeldje van Pierre Kemp. De dichter leefde teruggetrokken en schreef
zijn kleine gedichten meestal in de trein naar zijn werk. Aan de
achterkant van het beeldje staat een van zijn speelse gedichten:
De la musique avant toute chose
Toen ik die boog daar had geürineerd
en ik het zonlicht er in ving, prees ik intens,
...
18. Plein 1992 - Bordenhal
De Bordenhal uit 1880 maakte deel uit van de aardewerkfabriek
Société Céramique; hier werden kopjes en borden beschilderd. De hal
werd niet gesloopt maar verbouwd tot theaterzaal van Toneelgroep
Maastricht. Aan de achterkant bij het terras staat een gedicht van
Wiel Kusters dat herinnert aan de ‘pottemennekes’ die in de fabriek
vaak een ellendig leven hadden.
Ooit was de aarde plat, je viel eraf
wanneer je tegendraads, de rand opzocht
...
19. Plein 1992 - Centre Céramique / Maastricht Museum
Het Centre Céramique staat ook op het voormalige terrein van de
aardewerkfabriek Société Céramique waar van 1853-1987 serviezen en
sanitair werden geproduceerd. Na de sloop leeft de naam nog voort in
deze moderne wijk. In dit gebouw van architect Jo Coenen is de
Stadsbibliotheek gevestigd, de provinciale archeologiecollectie wordt
er bewaard en er zijn steeds wisselende tentoonstellingen.
Op de eerste verdieping heeft u een mooi uitzicht op
het Plein 1992 (herinnert aan het Verdrag van Maastricht waar tot de
invoering van de euro werd besloten) en op de woontoren Toren van Siza
Op het raam in het Maastricht Museum staat het gedicht van Frans Budé (1945)
Toren van Siza
Er is een plein, alle tegels recht
alle stappen voorbereid. De rug van de stad
in het oevergras, languit, zijdezacht.
Strakker dan ooit als je stilstaat, alle zin.
De brug hangt in de lucht. Achter je
herinnering; voor je ligt wat wacht:
die ene zilveren toren, doorschijnend
in de nacht. En je kijkt naar wat je toekomt -
een ruis van boven, een steppend kind
vanuit een lift die daalt - en weg,
zwaaiend over het plein, onder
rubberen binders beneden en opzij
knisperende bladeren, eeuwig en voorbij.